Lees hier de samenvattingen van alle artikelen.
Mocht je geinteresseerd zijn in een of meer van de artikelen, neem dan contact met me op, door te mailen naar peter.broeders@han.nl.
Van Ria van Zeeland, docent Pedagogiek en Onderwijskunde op Pabo Groenewoud, lees je hieronder een bijdrage, waarin ze ingaat op een van de onderzoeken.
"Amerika heeft een lange traditie waar het gaat om het ondersteunen van arme gezinnen met jonge kinderen d.m.v. ‘early education’. In de jaren zestig is begonnen met programma’s voor onderwijs en voor onderwijs en opvoeding samen. 
In Nederland noemen we dergelijke programma’s centrumgericht of een combinatie van gezins- en centrumgericht. Ouders en leerkrachten spreken daarbij samen het potentieel aan van jonge kinderen.  Vorig jaar is een rapport verschenen waarin het effect van enkele veel gebruikte programma’s is geĆ«valueerd. De onderzoekers geven aan dat het lastig is gebleken alle variabelen gelijk te houden. 
Dit zijn voorbeelden van factoren waarvan de mate van invloed moeilijk te meten zijn:  
- kwaliteit van leerkrachten
- betrokkenheid van ouders
- fysieke schoolomgeving
 Enkele conclusies:
- Het lijkt erop dat aandacht in onderwijscontexten, als kinderen al op school zitten, slechts op de korte termijn effect sorteert op cognitief gebied.
- Ook programma’s die langer lopen, vanaf 2 tot en met 5 jaar hebben op het cognitieve terrein niet meer en niet minder effect dan kortlopende programma’s. Gemeten op 8-jarige leeftijd is er zelfs geen verschil te zien.
- Het lijkt van groot belang om bewust om te gaan met de mate van sturing. De onderzochte programma’s die effect op de langere termijn sorteerden, kenden naast leerkracht-gestuurde activiteiten ( de helft van de tijd), ook activiteiten waarin kinderen vrij waren ( ¼ deel van de tijd) en begeleide activiteiten ( ¼ van de tijd). Kennelijk is het belangrijk dat kinderen de regie hebben op het werken en spelen. Hierdoor ontwikkelen kinderen zich breder.
- Brede en langlopende programma’s waarbij ook ouders betrokken zijn, laten bij de kinderen op 14-jarige leeftijd zien dat zij langer dan in de controle-groep onderwijs blijven volgen, een hoger opleiding afronden; minder op scholen voor speciaal onderwijs terechtkomen, minder ongewenst gedrag en jeugdcriminaliteit vertonen. Op 27 jarige leeftijd zijn de beide groepen ( onderzoeks-en controle-groep) nog eens onderzocht en daarbij bleek dat er sprake is van hogere salarissen; minder criminaliteit; beter gezond gedrag en minder gebruik van sociale diensten bij de onderzoeksgroep.
De slotconclusies zijn:
- Vast staat dat het zin heeft om aandacht te besteden aan goed onderwijs aan jonge kinderen. M.n. kinderen die onvoldoende gebruik kunnen maken van wat ze aan potentieel bezitten doordat ze opgroeien in weinig ontwikkelingsstimulerende omgevingen (‘kansarme gezinnen’) hebben baat bij voor-en vroegschoolse educatie.
- Niet alleen focussen op cognitieve ontwikkeling / schoolse vaardigheden maar vooral inzetten op activiteiten waarbij ook sociale en emotionele en motorische doelen worden aangesproken. In activiteiten waarin kinderen inbreng hebben, gebeurt dat laatste automatisch.
- Ouders betrekken bij het aanbod heeft een positief effect.
‘Het betaalt zich terug in de samenleving’, stellen de onderzoekers. 
Tidak ada komentar:
Posting Komentar